Amsterdam, september 2022


De Dierencapel draagt het welzijn van haar dieren hoog in het vaandel. Wij doen er alles aan om het welzijn van de dieren op ons terrein te garanderen. Leidraad hierin zijn relevante bepalingen in wet- en regelgeving die betrekking hebben op dierenwelzijn op kinderboerderijen, zoals ook vermeld in het Kwaliteitsbewijs van de vereniging Stads- en Kinderboerderijen Nederland (vSKBN). 


Daarnaast hanteren wij de uitgangspunten zoals vastgelegd in de overeenkomst ‘Van hart voor dieren naar toekomstbestendig dierenwelzijn’ (d.d. 16 september 2022). Hierin zijn afspraken gemaakt over de huisvesting, het dierenbestand en het borgen van vakkennis op Amsterdamse kinderboerderijen.


Binnen deze kaders geven wij vorm aan onze eigen identiteit. 


Waar mogelijk werken wij met Amsterdamse kinderboerderijen samen om het dierenwelzijn op onze kinderboerderij te behouden en te verbeteren. 


UITGANGSPUNTEN


Aantal dieren


De intrinsieke waarde van een dier en de beschikbare ruimte, kennis en het budget zijn bepalend voor het aantal dieren dat wij houden. Door zorgvuldig, maar ook bedrijfsmatig afwegingen te maken, worden onze dieren de verzorging, huisvesting en omstandigheden geboden die nodig zijn voor een prettig, soorteigen leven. Zodoende is er sprake van een uitgebalanceerd dierenbestand. Wij houden niet meer dieren dan een voor de betreffende diersoort verantwoorde en prettige huisvesting toelaat. De relatief beperkte hoeveelheid oppervlakteruimte is bij de Dierencapel dan ook steeds een belangrijke medeoverweging, zowel ten aanzien van het te kiezen aantal dieren (niet te veel) als voor wat betreft de te kiezen diersoort (niet te groot). 


Huisvesting
Wij bieden onze dieren gepaste huisvesting. Als minimumnorm hanteren wij de richtlijnen van het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG - www.licg.nl) en de Positieflijst voor gezelschapsdieren. 

Uitgangspunt is dat te allen tijde er eerst diergericht en pas daarna mensgericht gedacht wordt.



Onze dierverblijven zijn schoon, heel en veilig, en zo ingericht dat de dieren hun soorteigen, natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Er is voldoende ruimte om te bewegen. Op de cavia’s na kunnen al onze dieren overdag naar buiten: de grote dieren (geiten, schapen en varkens), de kippen en een koppel konijnen slapen ’s nachts in hun eigen veilige nachtverblijf en lopen overdag over het erf, waar overal comfortabel gelegen en gerust kan worden. De dieren kunnen zich op het buitenterrein terugtrekken als zij geen contact met mensen wensen; schuilgelegenheden zijn niet toegankelijk voor bezoekers. De watervogels verblijven permanent buiten op een afgesloten graslandje met de beschikking over hun eigen grote bad en in de aanwezigheid van schuilverblijven. Zowel binnen als buiten bieden wij bescherming tegen weersomstandigheden en roofdieren. Verlichting is niet hinderlijk en komt tegemoet aan de lengte van de dagen en het bioritme van het dier. Voor de kippen en watervogels geldt dat zij tijdens de perioden van vogelgriep op een afgeschermd terrein verblijven. 



Groepsdieren leven samen
Dieren die van nature groepsdieren zijn, worden samen met soortgenoten gehouden. Daarbij houden wij rekening met onderlinge familie- en vriendschapsbanden. Bij koppelpogingen kunnen wij desgewenst ook gebruik maken van kennis bij collega-kinderboerderijen, dierenopvangcentra en professionals die werkzaam zijn voor specifieke diersoortverenigingen. Indien het koppelen aan een soortgenoot onverhoopt niet mogelijk blijkt, wordt naar een andere oplossing gezocht in het belang van het dier.



Gedragsverrijking
Wij bieden onze dieren gerichte gedragsverrijking aan om zoveel mogelijk het natuurlijke soorteigen gedrag van de dieren te stimuleren. Dit wordt bereikt door sociale interactie met soortgenoten, omgevingsverrijking (aanbieden van bewegings- schuil-, vlucht-, terugtrekmogelijkheden), fysiek verrijkingsmateriaal (aanbieden van materialen die extra prikkels kunnen geven tot spel en beweging) en voedselverrijking (voedsel deels zo aanbieden dat de dieren moeite moeten doen om er bij te kunnen, takken aanbieden om aan te knagen, etcetera). 


Aanschaf- en vervangingsbeleid
Wij houden ons aan de wet- en regelgeving die betrekking heeft op welke dieren wel en niet gehouden mogen worden in Nederland. De dieren betrekken wij zo veel mogelijk van collega-boerderijen, opvangorganisaties en erkende fokkers. Dieren die bijzondere huisvesting nodig hebben om hun natuurlijke gedrag te vertonen en specifieke verzorging behoeven, maar waaraan dit niet geboden kan worden, schaffen wij niet aan. Als een dier bij ons niet meer gehouden kan worden of niet meer past binnen ons dierenbestand, wordt het op diervriendelijke wijze afgezet, d.w.z. er wordt door ons een andere locatie gezocht die onze principes van dierenwelzijn in gelijke mate respecteert. Als er een reden is om dieren te vervoeren voor een bezoek elders (bijv. aan dierenarts of in het kader van een koppelsessie buitenshuis), dan gebeurt dit altijd veilig en verantwoord onder (vakbekwame) begeleiding van (één van) onze medewerkers. De dieren verblijven op de kinderboerderij tot zij wegens ziekte of aan de gevolgen van ouderdom sterven. Het natuurlijke verloop bepaalt dan de noodzaak om de diergroep aan te vullen. Er wordt op De Dierencapel niet gefokt en dieren worden niet gedekt.


Dieren die worden afgegeven of achtergelaten 

De Dierencapel is geen opvang voor dieren die worden afgegeven of ongevraagd worden achtergelaten door particulieren. Wij geven hiermee het signaal af dat het kiezen voor een huisdier zorgvuldig dient te gebeuren. De zogenaamde ‘dumpdieren’ worden opgehaald door de aangewezen opvangorganisaties of door de Dierenambulance. Afstandsdieren worden in beginsel niet aangenomen; eigenaren worden verwezen naar de betreffende opvangorganisaties.


Vakbekwaam personeel
Er is altijd sprake van een duidelijke organisatie waar de eindverantwoordelijkheid voor de dieren door een vakbekwaam persoon of personen geborgd wordt. Op De Dierencapel gebeurt dat door het zgn. Dierenteam, een groepje van ca. vier medewerkers dat zijn deskundigheid baseert op opleiding en/of op langdurige werkervaring. Zij werken continu aan het ‘up to date’ houden en uitbreiden van hun kennis en delen die, waar relevant, met de overige vrijwilligers. Ons Dierenteam staat in nauw contact met dierenartsen en andere professionals met vakkennis over de betreffende diersoorten en –groepen, zoals specifieke diersoort-verenigingen en dierenopvangcentra. Van elk individueel dier wordt door het Dierenteam een eigen dossier bijgehouden met vermelding van alle informatie die het dier identificeert (foto, soort, geslacht, geboortedatum): herkomst en levensverloop valt per dier vanaf het moment van binnenkomst op de Dierencapel uit zijn/haar eigen dossier geheel te volgen. In deze individuele dossiers staan ook de bevindingen van reguliere gezondheidscontroles door het Dierenteam en eventueel te nemen/genomen vervolgstappen en vermeldt de (resultaten van) onderzoeken door dierenartsen, medicatievoorschriften en uitgevoerde vaccinaties. Het Dierenteam werkt met een jaarkalender waarop staat aangegeven wanneer welke diersoorten meer specifieke aandacht/zorg nodig hebben en welke zorg dat betreft (o.a. vaccinaties, hoefbekapping en scheren). Jaarlijks worden in het algemene jaarverslag de mutaties van het dierenbestand opgenomen met een kort achtergrondverhaal.

De Amsterdamse kinderboerderijen ondersteunen elkaar door kennis te delen, waar wenselijk samen te werken, of bijvoorbeeld workshops te organiseren en externe deskundigen uit te nodigen. Hierbij spelen ook de besloten Facebookpagina en app-groep een belangrijke rol.


Voorbeeldfunctie
Wij geven aan onze bezoekers (niet alleen aan kinderen, ook aan volwassenen!) het goede voorbeeld over het houden van en het omgaan met dieren, door het bewustzijn te vergroten van de intrinsieke waarde van een dier, het soorteigen gedrag en de waarde die een dier heeft voor de mens. Dit uitgangspunt bepaalt tevens de inhoud van onze voorlichting en ons educatieve aanbod. Belangrijk in het educatieve aspect is het tonen hoe je een dier op een prettige manier benadert of juist desgewenst met rust laat. Zo is direct contact van het publiek met de dieren is niet toegestaan, tenzij het dier zelf aangeeft dat het contact goedvindt. Er wordt niet achter de dieren aan- op op hen afgelopen en dieren worden niet opgepakt. Ook de aai- en knuffeluurtjes van kinderen met onze konijnen en cavia’s zijn sinds resp. 2015 en 2022 afgeschaft.   



UITGANGSPUNTEN NAAR DIERGROEP


Algemeen voor al onze dieren: 


- Al onze diersoorten zijn groepsdieren en worden samen met ten minste één soortgenoot gehouden.

- Huisvesting: De zorg voor een goede omvang en kwaliteit van onze dierenverblijven staan bij De Dierencapel hoog in het vaandel. Leidraad hierin zijn onder andere de richtlijnen van het LICG.

- Voor al onze diersoorten geldt dat hun woonomgeving voldoet aan zowel de fysiologische behoeften (eten, drinken, een veilige, schone, onbeschadigde omgeving, beschutting) als de ethologische behoeften (inzake natuurlijk gedrag kunnen vertonen).
- Bij al onze diersoorten wordt gezocht naar zo veel mogelijk vormen van verrijking.

- Bij geen van onze diergroepen is sprake van fokken of gedekt worden.
- Wij hebben een vaste veeartsenpraktijk voor de grotere dieren (varkens, schapen en geiten) en een vaste dierenkliniek voor de kleinere dieren (cavia’s, konijnen, vogels).
- Al onze dieren blijven op De Dierencapel tot zij wegens ziekte of aan de gevolgen van ouderdom sterven. Er is een medisch behandelbeleid t.a.v. de dieren op de kinderboerderij aanwezig voor onder andere de situatie waarbij een dierwaardig bestaan van het betreffende dier in het gedrang dreigt te komen. In zulke gevallen zal door het Dierenteam in overleg met de behandelend dierenarts besloten worden over of het inzetten of doorgaan met een behandeling vooruitzicht biedt op verbetering. Een dier uit zijn/haar lijden laten verlossen gebeurt altijd door een dierenarts op een voor het dier zo min mogelijk belastende manier. 
- Het natuurlijke verloop bepaalt de noodzaak om de diergroep aan te vullen. Bij uitzondering kan het voorkomen, dat een dier in zijn/haar belang De Dierencapel moet verlaten. Dan wordt gezocht naar een andere verblijfplaats voor dit dier, waar dezelfde diervriendelijke principes worden gehanteerd.
- Aanvulling gebeurt via andere kinderboerderijen, opvangorganisaties of erkende fokkers, dan wel specifieke diersoort-verenigingen.
- Voer: elk dier krijgt twee maal daags een maaltijd-op-maat, zowel qua hoeveelheid als qua toegestane soorten groente en fruit. Alle hooi-eters hebben de hele dag onbeperkt hooi tot hun beschikking en alle dieren hebben permanent toegang tot schoon drinkwater. Voor alle medewerkers hangt er een uitgebreide voerlijst met de voervoorschriften voor alle dieren per dagdeel en er is een lijst waarop vermeld staat wat welke diersoorten wel of juist niet mogen krijgen (of met mate). 



Uitgangspunten per diergroep (alfabetisch)


Cavia’s
Onze cavia’s leven in een groepje van (momenteel) vier dieren. Zij wonen in een verwarmde binnenruimte in een verblijf dat bestaat uit twee losse delen (waarvan één met een extra benedenetage) die door twee loopbruggen met elkaar in verbinding staan. In hun woonruimte(s) zijn verschillende attributen aanwezig om aan hun natuurlijke behoefte tot schuilen, terugtrekken en beweging te voldoen (schuilhuisjes, hooiballetjes- en ruifjes en loopbruggen). 

Inzake publieks-contact: de aaiuurtjes van kinderen met de cavia’s (voorheen konden kinderen op drie momenten in de week een cavia op schoot vragen om ca 5 minuten te aaien onder begeleiding van een medewerker van de kinderboerderij) zijn op De Dierencapel afgeschaft: het kijken naar het natuurlijk caviagedrag is niet alleen diervriendelijker, maar voor kinderen ook leerzamer dan oppakken.   


Geiten
Op De Dierencapel wonen twee geiten, waarvoor op het terrein klimmateriaal aanwezig is alsook (deels voor bezoekers ontoegankelijke) schuilmogelijkheden en een grasveld om te kunnen grazen. Ook beschikken zij over een mineralenliksteen speciaal voor geiten en zijn er schuurborstels zowel op het terrein als in hun stal. Ze worden - naast de periodieke reguliere gezondheidscontroles - jaarlijks gevaccineerd (Q-koorts) en (preventief) ontwormd. Om de drie maanden worden zij gecontroleerd op hun hoefjes en indien nodig bekapt. 



Kippen
Onze zeven kippen (waarvan 1 haan) verblijven ’s nachts in een afgesloten kippenhok, alwaar een dagdeel en een nachtdeel zijn. Het nachtdeel is ingericht met leghokken en zitstokken, het dagdeel is vanuit het nachthok te bereiken en daar bevindt zich water, grit/maagkiezel en legkorrel. In principe lopen zij overdag buiten rond over alle delen van De Dierencapel en scharrelen tussen de andere dieren een groot deel van hun kostje bij elkaar. Ook kunnen zij buiten stof-/zandbaden nemen en van alle schuilgelegenheden gebruik maken. De vogelgriep die de laatste jaren Nederland in de ban houdt, leidt er echter toe dat onze kippen (en onze watervogels) een groot deel van het jaar afgeschermd moeten worden. De dieren worden dan op een veel kleiner oppervlak gehouden. Dat brengt extra hygiënische maatregelen met zich mee alsmede de zorg voor zo veel mogelijk verrijking op hun afgeschermde terrein.


Konijnen
Onze acht konijnen wonen in van elkaar gescheiden koppels per twee konijnen samen in ruime hokken, die overdag deels open staan, zodat zij naar behoefte naar buiten kunnen. ’s Nachts slapen zij in hun afgesloten hokken. Eén konijnenkoppel heeft toegang tot een groot deel van het erf buiten, de overige koppels hebben buiten hun hok een eigen buitenterras, voorzien van verrijkingsattributen zoals tunnels, schuilhuisjes en een zandbak. Konijnen gaan niet (meer) bij bezoekers op schoot. Maximaal twee kinderen mogen onder begeleiding van een medewerker bij de konijnen op hun terreintje op bezoek en afwachten of het konijn naar hen toekomt. Dit wordt ook aan de bezoekers uitgelegd. 


Schapen
De Dierencapel heeft twee schaapjes (Ouessant), waarvoor (deels voor bezoekers ontoegankelijke) buiten schuilplekken op het terrein aanwezig zijn en een grasveld om op te grazen. Ook beschikken zij over een mineralenliksteen speciaal voor schapen en zijn er schuurborstels zowel op het terrein als in hun stal. De schapen worden – naast de periodieke reguliere gezondheidscontroles – jaarlijks gevaccineerd (Q-koorts) en (preventief) ontwormd en geschoren. Om de drie maanden vindt controle plaats van hun hoefjes en worden zij indien nodig bekapt.


Varkens
Er wonen op De Dierencapel twee varkens. Zij hebben voor overdag een eigen varkenslandje met schuilgelegenheden en de mogelijkheid om te wroeten. Het landje is niet toegankelijk voor bezoekers en desgewenst afsluitbaar voor de andere dieren, maar de varkens kunnen ook op twee andere delen van het erf rondlopen, waaronder een grasveld. In het tussen varkensland en grasland gelegen stenen schuilhuisje zijn - gefinancierd door de afdeling Dierenwelzijn van de Gemeente - twee dier-hoge luiken aangebracht. Door deze naar wens te openen of te sluiten kan de toegang voor varkens (en andere dieren) ingenieus gereguleerd worden. Er is voor hen knaagmateriaal (boomstammen en- takken), er hangen schuurborstels verspreid over het terrein en in hun stal, er zijn speelballen en wat attributen die ze graag gebruiken om hun ligplaatsen mee in te richten (dekens, stukken tas en extra stro bijvoorbeeld).


Watervogels
De vier watervogels wonen op het ganzenland met gras en een groot bad tot hun beschikking. Dit bad wordt twee keer per week geheel verschoond en ververst. Op het landje is ook een grote overkapte schuilplek met stro en een kleiner schuil- en broedhuisje aanwezig alsmede een voorraad grit/maagkiezel en extra drinkwaterbakken. Vanwege de helaas tegenwoordig jaarlijks terugkerende vogelgriep zijn de watervogels, net als de kippen, een groot deel van het jaar afgeschermd. Op hun terrein gelden dan extra hygiënische maatregelen (zoals het bad met kraanwater vullen in plaats van met grachtenwater) in verband met besmettingsgevaar.



JAARLIJKSE RAPPORTAGE DIERENBESTAND
De dossiers van de dieren die door overlijden of om een andere reden niet meer op De Dierencapel aanwezig zijn, bevinden zich in een aparte ordner bij de werkmappen met lopende dossiers, de zogenaamde ‘ex-bewoners ordner’. Uit de zich hierin bevindende individuele dossiers kan van elk dier de levensloop gedurende zijn/haar leven op de Dierencapel worden afgeleid, inclusief waar het dier vandaan kwam en wat de reden is geweest van het niet meer op De Dierencapel aanwezig zijn (meestal door overlijden).

Jaarlijks wordt in het algemene jaarverslag van De Dierencapel een samenvatting gegeven van de mutaties in het dierenbestand van het afgelopen jaar met daarbij in het kort de gebeurtenissen die daaraan vooraf zijn gegaan.